De organisatie


Op deze portal voor medewerkers vind je bij ‘planning’ de jaaragenda. Dit is een handig document waarop alle belangrijke activiteiten buiten de lessen om zijn vastgelegd. Denk aan: rapportvergaderingen, oudergesprekken, studiedagen, stedenreizen, introductiedagen, sportdagen, schoolfeesten, bijeenkomsten van werkgroepen. Je kunt dus ruim van te voren in je planning rekening houden met deze activiteiten. Deze jaaragenda is gekoppeld aan de outlook agenda. Elke verandering wordt dus direct ook doorgevoerd in jouw agenda. De link om de jaaragenda te koppelen aan jouw outlook vind je terug in de welkomsmail van de coach. Echter voor alle duidelijkheid staat de link ook hieronder:

Met ingang van leerjaar 22 - 23 is op het KKC gestart met het onderwijsconcept "leerpleinen". In jouw rooster staan lessen die jij daar geeft of begeleidt aangegeven met de code LP en een cijfer. Op de begane grond vind je twee grote leerpleinen: LP01 en LP02 en een kleinere LP03 (naast de kantine). Op de eerste etage een klein LP in de vorm van een lokaal en een open leerplein. Zo ook op de tweede etage. Een open leerplein en helemaal achter in de  N-gang nog een klein leerplein.

Als je lesgeeft naast een leerplein kun je, indien dit dienstig is, gebruik maken van een leerplein als je gedifferentieerd wilt lesgeven. Je kunt dan een groepje leerlingen zelfstandig aan het werk zetten. Bedenk wel dat er alleen toezicht is op LP01 en LP02. Dus als je er gebruik van wilt maken ben jij als docent verantwoordelijk voor het klassenmanagement daar. 

Leerlingen vragen soms tijdens de les, na instructie bijvoorbeeld, of zij mogen werken op een leerplein. Geef dan alleen toestemming als je ook zicht hebt op de situatie. Anders gaan leerlingen naar plaatsen waar jij het overzicht niet hebt en kunnen collega's daar hinder aan ondervinden.

Vooral als je nieuw bent op het KKC is het advies om aan verzoeken van leerlingen om te mogen werken op het leerplein niet direct te voldoen.

De regels rondom het verwijderen van leerlingen uit de les: een leerling die uit de les gezet wordt haalt in het verzuimlokaal  een uitstuurbrief. Afhankelijk van de ruimte zal de leerling het lesuur verder afmaken in de verzuimruimte onder toezicht. Als het lesuur bijna ten einde is gaat de leerling met de ingevulde uitstuurbrief naar de docent. Samen bespreken zij de situatie en de docent geeft op de uitstuurbrief aan wat een eventuele sanctie zal zijn. Komen docent en leerling tot een goed gesprek en afronding dan is een sanctie in vrijwel alle gevallen overbodig. Omdat ook het verzuimlokaal zijn beperkingen kent wordt met klem gevraagd een probleem eerst zelf met de leerling op te lossen. In het uiterste geval pas naar het verzuimlokaal sturen. Het is de verantwoordelijkheid van de docent om toe te zien op een juiste afronding. Beschouw verwijdering als het laatste middel van de docent. Spring er dus niet te makkelijk mee om maar probeer eerst tot een andere oplossing te komen. Verwijderen uit de les en naar een leerplein sturen is ongewenst. Dit leidt tot onrust

Het doel van ons ICT-beleid is om verschillende informatiestromen binnen de school op een pragmatische manier te bundelen. Er zijn hierom vier portals, voor vier doelgroepen, gerealiseerd:  Een Personeelsportal, een portal voor ouders, een website voor geïnteresseerden en onze ELO, voor leerlingen.

 

Vakkensites 

De vakkensites zijn onderdeel van onze ELO, en bevatten het materiaal dat een leerling nodig heeft voor zijn of haar onderwijs. Verder zet de school in op haar eigen ontwikkelkracht en zal er budget beschikbaar zijn voor secties, clusters en afdelingen die van betaalde methodes willen overstappen op eigen gemaakt werk.


ELO Agenda. 

Alles wat een leerling nodig heeft voor het plannen van zijn of haar schoolwerk staat, in de onderbouw, in de ELO Agenda. In de bovenbouw staat dit in Periodeplanners. Als een docent behoefte heeft deze periodeplanners nader te specificeren kan dat in de bovenbouw ook in de ELO Agenda.

 

ELO Mail. 

Berichten naar leerlingen worden verstuurd via ELO Mail. Dit geldt zowel voor leerlingen als personeel.  

 

Omgang met alternatieven 

Het KKC beschermt leerlingen tegen het ontstaan van alternatieve portals en huiswerksystemen. Het gebruik van andere onderwijstools wordt toegestaan als ze voldoen aan twee criteria:

  1. Onze ELO blijft het uitgangspunt

  2. Ze moeten zo min mogelijk dubbele, of overlappende functies vervullen, vooral als daar kosten aan verbonden zijn.

Voor tools waar licenties voor moeten worden aangeschaft stelt de SL een aankoopbeleid op.

 

 

 

 

3. Een eenvoudige infrastructuur 

 

3.1 Uitgangspunten 

Wij streven naar een IT-infrastructuur, die zo eenvoudig mogelijk is en gebruikers zo veel mogelijk in de cloud laat werken. Een eenvoudig systeem zorgt immers voor minder onderhoudskosten en afhankelijkheid van externe partners. Een belangrijk onderdeel van deze visie is dat iedereen, leerlingen en personeel, kan beschikken over een eigen laptop.  

 

3.2 Leerlingenlaptops 

Iedere leerling op het KKC moet beschikken over een geschikte werkende Windows laptop. Ouders zijn in principe vrij om te kiezen hoe ze dit regelen. Wel heeft het KKC een nieuwe partner in SignPost. Deze organisatie zorgt voor een aantrekkelijk aanbod van laptops en een goede service, waarmee ouders grotendeels ontzorgt kunnen worden. Tijdens de lessen ligt de focus daarom ook op goede laptophygiëne. Alleen zo houden wij ze snel en werkzaam.

Het Keizer Karel College heeft gekozen voor een Microsoft omgeving. Dit betekent dat we andere systemen niet kunnen ondersteunen. We hebben daarvoor namelijk de kennis niet in huis. Sommige vakken kunnen zelfs niet gevolgd worden zonder Windows laptop. Een leerling die een ander systeem wil gebruiken doet dat op eigen risico, wetende dat wij niet kunnen helpen als er iets misgaat. Deze regel geldt te meer bij het maken van digitale toetsen.  

 

3.3 Docentenlaptops 

Alle personeelsleden hebben een eigen laptop in bruikleen van de school. Voor mensen met een vaste werkplek wordt deze gebruikt in combinatie met dockingstation, een muis, een scherm en een toetsenbord. Het onderhouden van deze laptops ligt primair bij de gebruiker en secundair bij het systeembeheer. 

 

3.4 Cloud based netwerk

Achter de schermen speelt bijna alles op het KKC zich af in de Cloud. Ons Cloud systeem hangt verder aan elkaar van koppelingen.  

  • Leerlingen en docenten, bij binnenkomst, ingevoerd in de database van Magister.  

  • Een koppeling tussen Magister en Zermelo zorgt ervoor dat deze leerlingen en docenten ingeroosterd kunnen worden. Daarna komen de lesgroepen en roosters ook automatisch in Magister te staan.  

  • Magister database en de Azure (Microsoft) database zijn gekoppeld zodat leerlingen en personeel een mailadres met wachtwoord krijgen. Deze mailadressen kunnen vervolgens ook worden gebruikt om in te loggen in Magister, Moodle, de wifi, de printers, telefoons en onze Microsoft omgeving.

  • In de Azure database krijgen lesgroepen en secties en dergelijken ook een eigen mailadres. Hiermee kunnen we makkelijker grote groepen mensen tegelijk mailen en rechten toekennen in verschillende apps. 

  • De Azure database, Zermelo en Outlook Agenda zijn gekoppeld zodat het rooster automatisch in de Agenda van docenten en leerlingen komt te staan.  


Op het KKC worden gegevens opgeslagen volgens twee criteria: 

  • Waar kunnen de gegevens het beste gebruikt worden? 

  • Waar zijn de gegevens veilig? 

Deze twee eisen leiden tot verschillende oplossingen voor verschillende soorten informatie.  

 

OneDrive als persoonlijk archief.  

Elk personeelslid en elke leerling beschikt over een eigen OneDrive. Hierin kunnen persoonlijke gegevens en documenten opgeslagen worden. Als een persoon de organisatie verlaat, verdwijnt zijn of haar OneDrive. Het is daarmee dus geen veilige plek voor de opslag van belangrijke gegevens voor de organisatie.  

 

De 'Interne Documenten' als organisatiearchief en plek om samen te werken 

In de KKC-Interne Documenten kunnen secties, clusters, management en staffuncties hun gegevens opslaan en bovendien ook samenwerken. De gegevens die hierin worden opgeslagen zijn bestendig en veilig.  

 

Magister als leerlingvolgsysteem 

De cijfers, de absenties en het persoonlijke dossier van leerlingen is te vinden in Magister. Magister is een veilige omgeving voor dit soort gevoelig materiaal.   

Er wordt gewerkt met 5 toetsweken. Alleen dan mogen vakken een toets afnemen voor een cijfer; een toets dus. Leerlingen zullen per schooljaar dus op basis van 5 cijfers beoordeeld worden. Buiten de toetsweken is het niet toegestaan om summatief te toetsen. Slechts formatief toetsen is toegestaan. 

Het is niet zo dat na elke toetsweek een rapportvergadering plaatsvindt. Wel bestaat de mogelijkheid dat de mentor in overleg met de leerling coördinator een “leerling bespreking” uitschrijft. Dat gaat dan om een select groepje leerlingen.  

Als er rapportvergaderingen zijn ben je verplicht daarbij aanwezig te zijn, dus ook op je vrije dag, tenzij je verplichtingen hebt ten aanzien van een andere werkgever. Als je lesgeeft op dat uur, word je uitgeroosterd. Voor een leerlingbespreking geldt dit niet, is wel gewenst.

Vaak vraagt de mentor van een klas van te voren enige informatie over leerlingen die niet besproken worden op de vergadering. Deze informatie geef je door via Magister of als antwoord op een mail van de mentor.

Als je niet bekend bent met Magister, zul je zo snel mogelijk een ‘cursus’ krijgen over de werking van het computerprogramma. Neem daarvoor contact op met ons ICT team. Zowel je cijfers als je administratie houd je bij op Magister: aanwezigheid, te laat komen, eruit sturen, resultaten, behandelingsplannen voor leerlingen. Niet alle logboekonderdelen zullen bij jou als docent zichtbaar zijn. Alleen die van belang zijn voor jouw functioneren met de klas of specifieke leerlingen. Probeer de logboekberichten wel regelmatig te lezen.


Huiswerk opgeven via Magister is niet toegestaan.

Je begint elke les met het controleren van de aanwezigen. Absenten / telaatkomers vink je aan op de leerlingenlijst in Magister. Je kunt hier ook vermelden of leerlingen te laat waren of hun werk niet in orde hadden. Doe dit aan het begin van de les, zodat de collega's van verzuim snel een overzicht hebben van het aantal afwezige leerlingen. Als de absentie bij school niet bekend is, dus geen melding van ouders, zal verzuim direct contact opnemen met thuis. Jij kunt dus altijd bij deze collega's informeren als je twijfels hebt. (verzuim@keizerkarelcollege.nl). 

De balie is het eerste dat je ziet als je het pand betreedt. Je kunt er met elke vraag terecht. Bij de balie kun jij als docent verder alle benodigde materialen halen; proefwerkpapier, pennen, plakband, noem maar op. Ouders die bellen komen ook eerst bij de balie terecht, vanuit daar worden zij of doorverbonden of krijgen antwoord op hun vraag.


Achter de balie is de conciërge ruimte.

Driehoeksgesprekken

 

Op twee momenten in het jaar (zie de jaaragenda), kunnen ouders een gesprek aanvragen met vakdocenten. De ouder(s) en de leerling komen dan samen bij jou praten over de voortgang. De leerling heeft tijdens de mentorles het gesprek voorbereid en zal enkele vragen stellen. Op hem of haar zijn dus alle ogen gericht. Samen bespreken jullie oplossingen voor problemen. Aan het eind van het gesprek kan de leerling het afronden door te zeggen wat hij of zij van de komende periode verwacht.

 

AANPAK, VALKUILEN, VOORBEREIDING, GESREKSTECHNIEK.

1. Voorkom eenrichtingsverkeer

Een acht minutengesprek is, hoe kort ook, bedoeld om informatie uit te wisselen. Probeer daarom je eigen verhaal beknopt te houden en streef naar een evenredige inbreng van ouders en docent.


2. Slecht nieuws? Niet tijdens een acht minutengesprek

Een acht minutengesprek is geen geschikt moment om ouders met slecht nieuws te ‘overvallen’.

(slecht nieuws meld je bij voorkeur apart). Je hebt nou eenmaal onvoldoende tijd om uitgebreid op de achtergronden in te gaan en ouders de kans te geven om het nieuws te verwerken. Wanneer de leerprestaties of het gedrag van een leerling (structureel) te wensen overlaten, is het handig om daarvoor een aparte afspraak te maken, zodat ouders in alle rust kunnen reageren en ook hun kant van het verhaal kunnen vertellen.


3. Gebruik de deskundigheid van ouders

Ouders en school zijn partners in de opvoeding. Dat betekent dat elke partij z’n eigen, specifieke deskundigheid heeft. Maak daar zoveel mogelijk gebruik van en vraag ouders hoe ze de ontwikkeling van hun kind(eren) zien, wat ze als sterke en zwakke punten beschouwen en hoe ze omgaan met ‘lastige’ eigenschappen of matig ontwikkelde vaardigheden. Vraag hen expliciet naar tips die - wellicht - in de klas bruikbaar zijn.


4. Focus niet alleen op prestaties

Een acht minutengesprek is een belangrijk moment om de schoolprestaties van een leerling tegen het licht te houden. Maar het is minstens even belangrijk om die prestaties in een breder kader te plaatsen. Hoe ontwikkelt een leerling zich in sociaal en emotioneel opzicht, hoe manifesteert hij/zij zich in de klas en thuis, etc.


5. Houd de tijd – discreet – in de gaten.

Hoewel voor acht minutengesprekken op veel scholen een kwartier is ingeroosterd, blijft de tijdsduur beperkt. Dat betekent dat je als docent de tijd goed in de gaten moet houden, zónder dat de tijdsbewaking het gesprek stoort. Een docent die herhaaldelijk op zijn of haar horloge kijkt, loopt de kans ouders af te leiden of te irriteren. Af een toe een blik op een (tegenover hangende) wandklok komt net even wat prettiger over. Of zet je mobiel op timer, dan wel voor 7 minuten zodat je na het signaal nog kunt afronden.


6. Vraag ouders naar hun mening

Sommige ouders nemen tijdens een acht minutengesprek een afwachtende houding aan. Ze gaan ervan uit dat de school weet hoe ‘het’ moet en wachten tot de docent zijn of haar verhaal heeft gedaan. Prikkel hen om hun visie op tafel te leggen of iets over de leerling te vertellen. Wacht daarmee niet tot het eind van het gesprek en gebruik de inbreng van ouders om op jouw beurt weer iets te vertellen over hun kind in de klas.


7. Stel van te voren een rode draad vast

Voor sommige ouders is een acht minutengesprek bij voorbaat oud nieuws. Ze komen uit beleefdheid naar school, maar gaan ervan uit dat ze waarschijnlijk weer ‘hetzelfde standaardverhaal’ te horen zullen krijgen. Een te routineus gespreksverloop kun je voorkomen door bij elke leerling van te voren een rode draad te kiezen, een onderwerp dat je apart wil belichten of waarover je de ouders een aantal vragen wil stellen; van zijn of haar thuissituatie tot ander (sociaal gedrag) in de klas, van nieuwe hobby’s en talenten tot (veranderingen in) de vriendenkring.


8. Zorg voor een gelijkwaardige setting

Ouders en docenten zijn gelijkwaardige gesprekspartners. Het is belangrijk dat ook tot uitdrukking te brengen in de situatie waarin de acht minutengesprekken plaats vinden. Dat betekent dat je bij voorkeur niet op een royale bureaustoel moet plaatsnemen, terwijl de ouders zich in een te klein bankje moeten ‘proppen’. Zeker

ouders die gevoelig zijn voor autoriteit, kunnen zich ongemakkelijk voelen bij een ongelijkwaardige situatie.


9. Bereid je gesprekken voor

Zorg dat alle benodigde informatie van te voren klaar ligt, zodat je het gesprek niet van te voren hoeft te onderbreken om papieren te pakken.


10. Neem (kritische) ouders serieus

Neem ouders serieus, óók als ze kritisch zijn, jouw visie of die van de school niet delen, blijk geven van wantrouwen of ontevredenheid. Ga ervan uit dat ze – al dan niet terecht – een reden hebben voor hun houding en probeer op zakelijke toon door te vragen waar hun onvrede vandaan komt. Doe in geen geval beloftes. 


11. Benoem ontwikkelpunten

Ouders vinden het prettig om iets over hun kind te horen waar ze trots op kunnen zijn, zeker als een leerling het niet goed doet in de klas, of zijn of haar ontwikkeling stagneert. Probeer daarom een gesprek met een overwegend negatieve teneur te onderbreken met iets positiefs (bijvoorbeeld een leuke anekdote of een opmerking die de leerling in de klas heeft gemaakt) en sluit – waar mogelijk – af door aanknopingspunten te benoemen voor zijn of haar toekomstige ontwikkeling.


12. Neem eventuele spanning weg

Hoewel op de meeste scholen de ouders het rapport al hebben ingezien, kan het wel eens voorkomen dat ze pas tijdens een acht minutengesprek horen hoe hun kind op school presteert. Anticipeer daarop door aan het begin van het gesprek de stand van zaken weer te geven en eventuele spanning te benoemen: ‘U zult zeker wel willen weten hoe uw kind het doet…’

In de onderbouw en bovenbouw hebben leerlingen 1x in de week studieles of mentoruur.  Alleen als je mentor van een klas bent, heb je hiermee te maken. De afdelingsleider bepaalt samen met de mentoren van de betreffende jaarlaag de invulling van de mentorles. In de ELO is een ruimte voor leermateriaal, dat gericht is op de studieles of mentorles.

De mentoren van de onderbouw maken voor hun klas een plattegrond, die iedere docent van hen krijgt. 

In de bovenbouw moet je zelf een plattegrond van je klas maken en – als je ze het eerste uur hebt – een sneeuwbal. Dit omdat je hier te maken hebt met cluster groepen. Mocht je niet aanwezig zijn door welke reden dan ook kun je de groep met een telefoontje eenvoudig bereiken.

Ziekmelden in de ochtend 
Een medewerker van het OP meldt zich voor 7.30 uur ziek bij de roostermakers/verzuimmedewerker per mail naar Groep_Roostermakers@keizerkarelcollege.nl. Let op: de ziekmelding moet uiterlijk voor 7.30 uur bij de roostermakers zijn, ook als je pas later op de dag begint. 

Medewerker van het OP meldt zich op de dag van ziekmelden telefonisch bij de direct-leidinggevende voor 11.00 uur en geeft elke daaropvolgende dag door aan de leidinggevende voor 11.00 wat de verwachting is wat betreft het herstel. Als afwezigheid wegens ziekte langer gaat duren, kunnen medewerker en direct-leidinggevende een andere frequentie met elkaar afspreken om het contact te onderhouden.  

Een medewerker van het OOP meldt zich ziek bij de direct-leidinggevende voor 8.00 uur en geeft elke daaropvolgende dag door aan de leidinggevende voor 11.00 wat de verwachting is wat betreft het herstel. Als afwezigheid wegens ziekte langer gaat duren, kunnen medewerker en direct-leidinggevende een andere frequentie met elkaar afspreken om het contact te onderhouden.  


Ziekmelding gedurende de werkdag
Medewerker (zowel OP als OOP) meldt zich bij zijn leidinggevende of indien die niet bereikbaar is, bij een ander lid van de schoolleiding. Medewerker (OP) brengt ook de roostermakers hiervan op de hoogte.  


VOORSPELBAAR BIJZONDER VERLOF 

Voorspelbaar bijzonder verlof dient minimaal 2 weken van tevoren aangevraagd te worden bij de eigen leidinggevende. De leidinggevende zal dit verlof vervolgens noteren in Zermelo. Verlof aanvragen via de roostermakers is hierdoor niet meer mogelijk.  

Tijdens een toetsweek moet je soms surveilleren. Wees in dat geval zeker een kwartier voor aanvang van de toets aanwezig in het lokaal. Als je bij een proefwerk dyslexie moet surveilleren, betekent dat een kwartier extra. Je begint en eindigt dan in de pauze. Er kunnen dan ook leerlingen aanwezig zijn die hun toets voorgelezen krijgen op hun laptop. Laat deze leerlingen zich, in dat geval, omdraaien. Dan kun je ze in het scherm kijken. 

PTA staat voor programma voor toetsing en afsluiting. Voor elk leerjaar in de bovenbouw heeft je sectie vastgelegd welke toetsen er gegeven worden en hoe zwaar ze meetellen. Hieraan zijn voor leerlingen rechten en plichten verbonden. Handig dus om de pta’s even te bekijken. Vanaf oktober vind je alle pta’s van alle vakken op deze portal onder planning.

Op je rooster staat tenminste één stipuur. Als een collega ziek is, kan het betekenen dat je op dat uur moet ‘stippen’.  Je gaat dan naar een – soms voor jou onbekende – klas en die moet je dan ‘bezighouden’. Meestal kunnen de leerlingen aan het huiswerk tijdens een stipuur, je kunt natuurlijk zelf ook wat bedenken. Laat ze aan het begin eventueel huiswerk uit hun kluisjes halen, dan kunnen ze daarna aan het werk.

Check deze pagina voor meer informatie

Formulier

Elke nieuwe docent die bij ons binnenkomt heeft een startgesprek met de coach en kort daarna met de leidinggevende. Om dit gesprek in goede banen te houden wordt gebruik gemaakt van het intakeformulier. Dit intakeformulier vormt tevens de basis voor de begeleiding en de afspraken die binnen de sectie gemaakt zullen gaan worden. De nieuwe docent moet dit formulier hier downloaden, invullen en opsturen naar: coach, leidinggevende en sectievoorzitter.


eLoo

Om de beoordeling in goede banen te leiden, maken we gebruik van de app eLOO. Als je voor het eerst moet inloggen gaat dat als volgt te werk: 


Beoordeling

Om elke docent die bij ons start op dezelfde manier zowel de eerste beoordeling (november) als de eindbeoordeling (februari / maart) te geven wordt gebruik gemaakt van het beoordelingsformulier. Het formulier wordt gebruikt door de sectie beoordelaar en de leidinggevende. De lesobservatieformulieren vormen de basis. Per nieuwe docent liggen er dus bij de eindbeoordeling vier formulieren. Het beoordelingsformulier dient na invullen (en eventueel bespreken met de docent zelf) opgestuurd te worden naar Judith Persad (PEJ@keizerkarelcollege.nl). Samen met de uitspraak van het MT gaat dit alles in het personeelsdossier. 


Dagboek

"Dagboek" klinkt misschien als....elke dag invullen. Nee, je vult dit formulier volledig in na elk lesbezoek en nabespreking van de geobserveerde les. Niet die door de coach wordt geobserveerd, maar die lessen die bezocht worden door de sectie of de leidinggevende. Het formulier stuur je vervolgens naar je coach en die gaat het met jou bespreken. Let wel; geen inhoudelijke bespreking maar veel meer moet je de vraag beantwoorden wat jij hebt ervaren zowel tijdens de les zelf als tijdens de nabespreking. Voor de coaching en voor jou is dit van groot belang omdat het ons niet gaat om het vakinhoudelijke maar om jouw welbevinden. 

1. Doelstellingen

1.1. Het oogmerk van het gevoerde overleg en de vastlegging ervan in deze procedure is: het aanstellen van medewerkers met de capaciteiten en de bereidheid om met de aanwezige leden van de schoolgemeenschap mede gestalte te geven aan de doelstellingen van de school.

1.2. De benoemingsprocedure is er op gericht de inspraak van alle betrokken geledingen te garanderen en te regelen


2. Algemene vaststellingen

2.1. Het belang van openheid binnen de school moet steeds worden afgewogen tegen de belangen van betrokkenen, die in vele gevallen geheimhouding vereisen.

2.2. Het in de procedure beschreven overleg wordt geacht te leiden tot eensgezinde adviezen, na afweging van eventueel onderling verschillende oordelen.

2.3. De benoemingsbevoegdheid berust bij het Bestuur van de stichting Keizer Karel, als Bevoegd Gezag; door het bestuur is het benoemen gemandateerd aan de schoolleiding; de verantwoordelijkheid berust bij de rector.

2.4. Indien besluiten, op grond van de procedure genomen, naar het oordeel van het bestuur in strijd zijn met de Statuten van de Stichting of de algemene beleidslijnen, kan het bestuur de zaak terugverwijzen naar de betrokken geledingen. Dit moet geschieden binnen twee weken nadat het bestuur van de besluiten op de hoogte is gebracht. Hetzelfde geldt uiteraard wanneer een besluit strijdig zou zijn met het kaderbesluit, de CAO of landelijke regelingen.

2.4.1. De rector is bevoegd in geval van twijfel rond de procedure de zaak aan het bestuur voor te leggen.

2.4.2. De betrokkene heeft het recht tegen besluiten van sectie en schoolleiding in beroep te gaan bij het bestuur, binnen vijf werkdagen na bekendmaking van dat besluit. Dit beroep moet schriftelijk worden aangetekend.


3. Sollicitatieprocedure

3.1. De schoolleiding besluit dat er een advertentie wordt geplaatst en/of langs welke andere kanalen wordt geworven.

3.2. De selectie van sollicitanten op grond van sollicitatiebrieven geschiedt door schoolleiding en sectie in overleg.

3.3. Schoolleiding en sectie hebben afzonderlijk met de geselecteerden een gesprek. Het verdient aanbeveling dat niet meer dan twee leden van een sectie aan het sollicitatiegesprek deelnemen.

3.3.1. Natrekken van referenties geschiedt door de schoolleiding na toestemming van de sollicitant.

3.3.2. SL en sectie bepalen in goed overleg welke kandidaat voor aanstelling in aanmerking komt.

Indien geen overeenstemming bereikt kan worden beslist de rector.


Voor een sollicitatiegesprek hanteert de SL een protocol waarin de volgende onderwerpen aan de orde komen:

• bevoegdheden

• reden van sollicitatie

• ervaring en diensttijd in het onderwijs

• standpunt t.a.v. bijzonder onderwijs

• collegialiteit in de sectie

• collegialiteit in de school

• onderwijsactiviteiten buiten de les

• informatie over de procedure

• aantal te geven lessen

• woonsituatie

De sectie zal in het sollicitatiegesprek vooral aandacht besteden aan:

• aspecten van samenwerking, coördinatie van leerstof en toetsen

• didactische inzichten

• ervaringen in diverse klassen

• visie op het vak en de vakdidactiek

• de eisen die in de sectie aan de leden worden gesteld op het gebied van inzet en inzetbaarheid


Sollicitanten die niet worden opgeroepen ontvangen hierover schriftelijk bericht. Sollicitanten met wie een gesprek is gevoerd en die niet voor de functie in aanmerking komen worden telefonisch van de beslissing op de hoogte gesteld. De sollicitant die de betrekking krijgt aangeboden ontvangt hiervan zo spoedig mogelijk mondeling bericht en vervolgens zo spoedig mogelijk een schriftelijke bevestiging waarin alle zaken die van belang zijn, zijn vastgelegd. Daarnaast ontvangt de nieuw aan te stellen collega een aantal formulieren waarin om informatie en verklaringen wordt gevraagd. Eventuele kosten die daaruit voortvloeien ( o.a. verklaring omtrent het gedrag ) zijn voor rekening van de school. Deze informatie wordt opgestuurd naar het administratiekantoor.


4. Benoeming van nieuwe docenten

4.1. De benoeming geschiedt in tijdelijke dienst.

Bij hoge uitzondering kan een vaste aanstelling worden verleend. Er dient in dat geval volledige overeenstemming te bestaan tussen schoolleiding, sectie en personeelsgeleding van de MR. De schoolleiding van het Alkwin Kollege dient vooraf op de hoogte te worden gesteld zodat zij eventuele bezwaren kenbaar kan maken. Bij de toezegging van een vaste aanstelling bij indiensttreding wordt als regel een proeftijd van maximaal 3 maanden afgesproken. Minimaal 1 week voor afloop van de proeftijd vindt overleg plaats tussen schoolleiding en sectie over het effectueren van de vaste aanstelling.

Als een vacature tijdens een vakantie moet worden vervuld, probeert de SL de sectie daarbij te betrekken. Als dat niet lukt, neemt de SL de beslissing alleen. Bij tussentijdse vacatures buiten vakantieperiodes dient de gehele procedure te worden afgewikkeld.

4.2. Het is de taak van zowel SL als de sectie nauwkeurigheid te betrachten ten aanzien van het aantal aan te bieden lessen en de aard daarvan; rekening houdend met het bestand van de betrokken sectie resp. gekoppelde secties: eerste of tweedegraads, al dan niet vervangend wegens ziekte etc. Ook moet rekening gehouden worden met betrokken secties op de andere school die onder hetzelfde bevoegd gezag staat.

4.2.1. De rector draagt er zorg voor dat de benoemde kandidaat zijn aanstelling schriftelijk krijgt medegedeeld en dat de afgewezen kandidaten correct op de hoogte worden gesteld.

4.2.2. Voor vervangers geldt dezelfde procedure als voor tijdelijk aangestelde docenten.


5. Werkwijze ten aanzien van docenten die in tijdelijke dienst zijn aangesteld.

5.1. De in dit hoofdstuk beschreven procedure vindt plaats met betrekking tot elke in augustus/september nieuw aangestelde docent. Deze procedure wordt beschouwd als de uitwerking van de gestelde regels in de Akte van Benoeming en de CAO-VO.


5.2. Het tijdelijk dienstverband van per 1 augustus aangestelde docenten duurt – behalve bij vacatures die vallen onder artikel 8, lid 3 van de akte van benoeming - 12 maanden,d.w.z. dat de werkwijze om te komen tot een benoeming in vaste dienst voor docenten altijd uiterlijk drie maanden voor het aflopen van het tijdelijk dienstverband voltooid moet zijn. Een tijdelijk dienstverband kan op grond van artikel 8.2 van de akte van benoeming met maximaal 12 maanden worden verlengd indien:

• door veelvuldige of langdurige afwezigheid wegens ziekte van de docent de beoordeling niet adequaat heeft kunnen plaats vinden.

• door benoeming na 01-12 de beoordeling niet of onvoldoende heeft kunnen plaatsvinden.

• de baanomvang te klein is om tot een weloverwogen oordeel te komen

• schoolleiding mede op advies van de sectie daartoe besluit omdat de uitslag van de procedure noch aanleiding geeft tot een vaste aanstelling noch tot beëindiging van het contract

Voor docenten die na 1 december worden aangesteld vindt op een later tijdstip doch uiterlijk 3 maanden voor dat het tijdelijk dienstverband afloopt - een aparte beoordeling plaats volgens een aparte procedure.Bij deze beoordeling wordt beslist of het tijdelijk dienstverband wordt beëindigd dan wel wordt omgezet in een vast dienstverband dan wel wordt verlengd en, in dat geval, met hoeveel maanden.

5.2.1. De SL formuleert een oordeel en stelt een advies op. Zij doet dit in onderling overleg, aan de hand van: gesprekken met betrokkene, lesbezoek, informatie van leerlingen, mentoren, afdelingsleiders en ouders. De SL houdt bij het advies zorgvuldig rekening met de verdeling van de beschikbare lessen over de aanwezige sectieleden; zij kan in het advies het voorbehoud opnemen: “als er voldoende lesuren voor de betrokkene beschikbaar zijn”.

5.2.2. De sectie formuleert een advies. Zij doet dit in onderling overleg aan de hand van: gesprekken met betrokkene, ervaringen in het samenwerkingsverband, lesbezoek, eventueel indrukken omtrent de behaalde resultaten. Een bij de sectie behorende toa wordt in het overleg betrokken.

5.2.3. Het advies van de sectie wordt op schrift gesteld en aan de SL overhandigd. Het advies kan luiden: vaste aanstelling, verlengd tijdelijke aanstelling en niet verlengen van het dienstverband. Een en ander desgewenst met beperkingen ten aanzien van het te geven aantal lesuren.

5.2.4. Leerlingen die in het lopende schooljaar les hebben van een docent met betrekking tot wie de procedure plaatsvindt, hebben het recht een oordeel en een advies uit te brengen.

5.2.5. Het advies van de leerlingen worden ingewonnen door middel van een enquête. Deze is anoniem. De SL zorgt voor verwerking van de resultaten. Alleen de totaalresultaten per klas of groep worden aan de betrokken docent meegedeeld. Een tussentijdse enquête in de maand november maakt deel uit van de procedure om tot een vaste aanstelling te komen. De betrokken docent heeft het recht van alle hierboven genoemde adviezen kennis te nemen.

5.2.6. De betrokken docent krijgt de gelegenheid met de sectie een gesprek te voeren over het advies van de sectie. De gelegenheid tot dat gesprek moet plaats vinden voordat het overleg bedoeld in 5.2.8 plaatsvindt.

5.2.7. De betrokken docent kan met het oog op het overleg in 5.2.8 zijn/haar mening over de adviezen schriftelijk kenbaar maken aan de SL.

5.2.8. Naar aanleiding van de ingebrachte adviezen neemt de schoolleiding een beslissing. Mocht deze beslissing afwijken van het advies van de sectie, dan vindt eerst op consensus gericht overleg plaats tussen schoolleiding en sectie. Dit overleg vindt plaats binnen 15 werkdagen na de leerlingenenquête.

5.2.9. De uiteindelijke beslissing wordt zo spoedig mogelijk mondeling meegedeeld door de rector en een ander lid van de schoolleiding aan de betrokken docent. In dat gesprek wordt de betrokkene, die zich mag laten vergezellen door een collega, op de hoogte gesteld van de uitgebrachte adviezen door de sectie en de leerlingen.

5.2.10. Een vaste aanstelling gaat in per 01-08 van het volgende schooljaar onder de voorwaarde dat:

• er voldoende lesuren zijn in het volgende schooljaar

• in het overleg met de schoolleiding van het AK is vastgesteld, dat er vanuit het personeel van die school geen aanspraken op uren zijn.

• Er is vastgesteld dat de aanstelling niet strijdig is met wettelijke voorschriften.

5.2.11. Onder druk van het grote lerarentekort kan een vaste aanstelling van een in augustus aangestelde docent reeds per 1 januari van het jaar na eerste aanstelling worden toegezegd, onder de volgende voorwaarde: de betrokken docent moet reeds meer dan 5 jaar relevante ervaring in het voortgezet onderwijs hebben. Deze toezegging wordt alleen gemaakt als de adviezen en andere gegevens boven elke twijfel verheven zijn, en wordt schriftelijk bevestigd.

De in dit lid toegezegde vaste aanstelling gaat in per 1 augustus van het eerstvolgende schooljaar.


10. Slotbepaling.

In gevallen waarin deze benoemingsprocedure niet voorziet, beslist de schoolleiding over de dan te volgen procedure.